• Mijn account
    • (X)Inloggen

      Ik ben al klant bij Poppenwinkel.com

      Voer je e-mailadres en wachtwoord hier in om in te loggen op de website:

      Wachtwoord vergeten?

      Nog geen klant bij Poppenwinkel.com?

      • Eerdere bestellingen bekijken
      • Automatisch verstuurgegevens ophalen
      • Track je bestelling
      Nieuw bij Poppenwinkel.com
Je bent hier:

De Nederlandse Klederdrachtpop

 Nederlandse klederdrachtpop
Toon mij uw muts en ik zeg waar u vandaag komt
 
Met mooie klederdrachtpoppen haal je cultuurhistorie in huis
 
Kanten mutsen en poffende broeken, bloedkoraal en zwarte git … wie kijkt niet met open mond naar de prachtige klederdrachten die ooit in ons land gedragen werden? Tegenwoordig moet je naar het museum gaan om deze sieraden en klederdrachtstukken te bekijken. Maar je kunt natuurlijk ook een verzameling aanleggen van poppen in deze authentieke drachten.

De Nederlandse Klederdrachtpop

Klederdrachtpoppen zijn tegenwoordig de spreekwoordelijke ‘ondergeschoven kinderen’. Er is ook zoveel kaf onder het koren: goedkope popjes met snelgefrutselde, aangeplakte, ongezoomde rokjes en jurkjes zijn in overvloed op de souvenirmarkt gezet. Maar gelukkig, er zijn ook schitterende klederdrachtpoppen te koop. Vooral via particulieren is er nog wel eens aan te komen. En in verhouding tot zoveel andere poppen – ook de moderne – nog voor een redelijke prijs ook. Dit komt omdat er weinig vraag naar is. Velen vinden ze oubollig, achterhaald en oninteressant. Maar dat is onterecht.
 
Erfstuk
De betere klederdrachtpoppen zijn bijzonder omdat in de klederdracht details te vinden zijn die dateren uit de 16e en 17e eeuw! In feite is de klederdracht dus een afspiegeling van vijf eeuwen West-Europese mode. In de Marker dracht zijn de meeste kledingvormen bewaard gebleven.
Over het algemeen bestond de garderobe voor mannen uit een daagse, enkele zomers daagse een zondagse dracht. Vrouwen hadden, natuurlijk afhankelijk van de financiële welstand, een ruimer gevulde klerenkast. Hun garderobe bestond uit seizoensdrachten, een Pinkster- en Kerstdracht, een dracht voor Koninginnedag en een feestdracht voor bruiloften. Daarnaast moest er nog onderscheid worden gemaakt in kleding die je droeg als er geen overledenen te betreuren waren en kleding voor zware rouw en lichte rouw.
 
Poppen
Het voert te ver om binnen één verhaal alle soorten en maten van de veelomvattende cultuurhistorische kleding te omschrijven. Maar de belangrijkste details zijn wel te benoemen. Ook beperken wij ons tot de soorten die het meest bij klederdrachtpoppen voorkomen.
Heeft uw pop een chatelaine, ook wel prak of tuigje genoemd, aan de taille hangen? Dan is de kans groot dat zij is gekleed in Groningse of Friese dracht. Een prak is een haak aan de schort met daaraan een schaar, een pennenkoker en een speldenkussen. Ook werd aan de taille een zwart tasje met zilveren beugeltje bevestigd.
De periode waarin je echt kunt spreken van een Groningse dracht speelt zich af van eind zeventiende eeuw tot het begin van de negentiende. Het meest karakteristieke was de hoofdtooi of floddermuts, die bestond uit een breed gouden oorijzer, die het hoofd omsloot als een helm. Afhankelijk van de rijkdom van de draagster, was deze van zilver of goud. Onder de helm werden twee mutsen over elkaar heen gedragen. Over de helm kwam kanten muts, die met mooie spelden op zijn plaats gehouden werd. Bij poppen is de helm vaak vervangen door goudkleurig papier.
 
Oosterse motieven
De Hindelooper dracht is ook prachtig. Typerende zijn rood/wit geblokte stof en zachtglanzende chintz (ook wel sits genaamd) met Oosterse bloemmotieven. Opvallend is ‘it wivehead’, een kunstzinnig gevouwen hoofddoek en ondermuts, beide van zwaar gesteven stof. Een ander specifiek onderdeel is de ‘wentke’, een lange getailleerde jas van zachtglanzend sits met prachtige Oosterse bloemmotieven. Ook bij deze dracht werden een prak en een beursje aan de taille bevestigd.
Lieftallig is ook de dracht van Staphorst. Hier beheerst men de kunst van het stipwerk. Met kleine stippeltjes verf zijn de fijnste motiefjes op de stof aangebracht. Meestal in bloemetjespatroon in bonte kleuren. Op het hoofd werd een eenvoudige muts gedragen.
Misschien is de dracht uit Gelderland het meest ingetogen. Donkere kleuren spelen de boventoon: zwart en donkerblauw, zelfs het schort was donker van kleur. Op het hoofd droeg men een zogenaamde kornetmuts: een bol van doorgestikte tule, met aan de andere kant donkerder tule en afgezet met een brede kantrand die tot op de schouders reikte.
Onder de rokken werd een tuk gedragen, een linnen zakje waarin men geld en andere belangrijke spulletjes kon (ver)stoppen.
Heeft uw pop een vrolijke kraplap, een schort ( sjullik) met een brede rand van gesteven stof en een schattig klein kanten mutsje op haar hoofd? Dan is het zeker een Spakenburgse! Deze dracht is een van de meest bekende en langst gedragen streekdrachten. De kraplap is ook wel bij andere drachten te vinden, maar in Spakenburg en Bunschoten zijn ze qua grootte het meest opvallend. De kraplap is een soort bolero.
 
Windkrachtbestendig
De Scheveningse dracht moest vooral praktisch en warm zijn en beschermen tegen stevige windkracht. Meest herkenbaar is de grote omslagdoek in frisse pastelkleuren, afgewerkt met prachtige dikke franje. En ook de muts met de specifieke oorijzers van zilver of van goud. Deze ijzers dienden om de muts niet van het hoofd te laten waaien. Het oorijzer was oorspronkelijk een ijzeren klem, die aan weerszijden van het gezicht tegen de wangen klemde en aan de achterkant van het hoofd onder het haar doorliep. Later werd deze klem gemaakt van edeler metalen dan ijzer en werden er ook mooie versierselen aan toegevoegd, zoals mooie knopjes en stekertjes met parels.
De rokken werden genaaid van stof van merinoswol. In de winter droegen de vrouwen een zwarte schoudermantel, die gevoerd was met rode baai. Baai is een dikke, grof geweven wollen stof die erg op molton lijkt.
Wat de Zeeuwse drachten betreft, zijn die van Walcheren en Zuid-Beveland het meest bekend met hun grote, wijduitstaande prachtige mutsen en opvallende oorijzers. En natuurlijk ook om de prachtige Zeeuwse knopen van fijn filigraan zilver, die dienden om de herenbroeken te sluiten. Maar wist u dat er zoveel variaties in Zeeland zijn, dat er nauwelijks van een eenheid in klederdracht gesproken kan worden? Elke eiland had namelijk zijn eigen dracht.
De Brabantse kleding is vooral herkenbaar aan de beroemde poffer. Naarmate de levensomstandigheden in deze provincie verbeterde, groeide ook de poffer. Het waren op een gegeven moment echte kunstwerken die over eenvoudige basismutsen gedragen werden. De poffer bestaat uit een kanten bol van tule waarover een strook gaas met kant bevestigd werd. Aan de voorkant kwam een gepijpt strookje tule. Bovenop de muts werden soms kunstbloemen gestoken en aan de kanten kwamen kanten stroken met kunstbloempjes. Bij zo’n fraaie muts, voldeed een eenvoudige zwarte japon met een enkel gouden sieraad.
De poffer werd overigens ook in Limburg gedragen. De strook met kunstbloemen werd hier een ‘toer’genoemd.
 
Witte kant en bloedkoralen
Maar dé klederdracht der klederdrachten is natuurlijk de befaamde Volendamse. Die is zo bekend dat ook in het buitenland wordt gedacht dat iedere Nederlander in deze kleding rondliep.
De kleding bestond voor vrouwen uit een frisse witte kraplap met geborduurde bloemen. Daaroverheen werd een zwart jakje, een zogenaamd kletje, gedragen. Het kletje kende men al in het midden van de zestiende eeuw!
Meestal was de rok zwart. Maar op feestelijke dagen werd een fris gestreepte wollen rok gedragen met daaroverheen een zwarte schort met een vrolijke bovenrand, het stikkie.
Op zondag kwam de befaamde hul tevoorschijn, een hoofddracht die gemaakt werd van stijf gesteven Brusselse kant. De hul werd voor dagelijks gebruik vervangen door een eenvoudiger soort puntmuts.
 
Hebt u Nederlandse klederdrachtpoppen? Dan zijn deze wederwaardigheden hopelijk aanleiding om uw poppen eens nader te bekijken. En werp ook eens een blik op de onderrokken en het ondergoed. Hoe meer gedetailleerd, hoe mooier de pop immers is.
Hier zijn slechts enkele voorbeelden van nationale klederdrachten uitgelicht. Er zijn veel meer plaatsen, streken en eilanden met specifieke drachten geweest. Hebt u een pop die u niet thuis kunt brengen, dan kan een boek uit de bibliotheek soelaas bieden.
 
Bij klederdrachtpoppen gaat het om de kleding en niet om de pop. Vandaar dat de poppen zelden bijzonder en vaak ongemerkt zijn. Bovendien is de kleding vaak gemaakt door particulieren. Maar er zijn ook fabrikanten geweest die deze poppen in de handel brachten. Vooral de Nederlandse, niet meer bestaande, poppenleveranciers Wildebras en Dovina hebben mooie poppen in de markt gezet. Dergelijke poppen zijn dus niet meer in de winkel te koop.