Italiaanse poppen
Italiaanse poppen
Een beetje verguisd maar toch heel gewild
Hoe het komt mag Joost weten, maar vaak wordt de neus een beetje opgehaald zodra wordt gezien dat een pop Made in Italy op de rug of nek heeft staan. Direct wordt gedacht aan poppen met ordinaire pruiken, make-up, kantjes en ruches: de goedkope kermispoppen ( die overigens ook heel gwild zijn tegenwoordig, hoor).
Maar wie zich een beetje verdiept in de Italiaanse poppenkunst komt tot de ontdekking dat poppen van Italiaanse makelij werkelijk beeldschoon kunnen zijn. Niet voor niets zijn deze poppen even gewild als haar 'made in France' zusters.
Een beetje verguisd maar toch heel gewild
Hoe het komt mag Joost weten, maar vaak wordt de neus een beetje opgehaald zodra wordt gezien dat een pop Made in Italy op de rug of nek heeft staan. Direct wordt gedacht aan poppen met ordinaire pruiken, make-up, kantjes en ruches: de goedkope kermispoppen ( die overigens ook heel gwild zijn tegenwoordig, hoor).
Maar wie zich een beetje verdiept in de Italiaanse poppenkunst komt tot de ontdekking dat poppen van Italiaanse makelij werkelijk beeldschoon kunnen zijn. Niet voor niets zijn deze poppen even gewild als haar 'made in France' zusters.
Italiaanse poppen
De eerste industriële ondernemingen die zich richtten op poppenproductie ontstonden aan het einde van de negentiende eeuw. Hierbij valt te denken aan firma's als Furga, Milano Bollate en Antenore. Zij gebruikten in die periode vrijwel altijd geïmporteerde Duitse porseleinen koppen. Poppenmakers als Bähr & Pröchield, Recknagel en Armand Marseille voorzagen de Italiaanse producenten van koppen die niet zo bekend waren of koppen die niet voldeden aan de uitstraling van hun eigen collectie.
De jaren tussen de beide wereldoorlogen waren voor de Italiaanse fabrieken de meeste produtieve. Zo startte Lenci in Turijn in 1919, gevolgd door de poppen van Elena König Scavini.
Eind jaren '20 kwam er een nieuwe ster aan het firmament: Burgarella. Deze onderneming werd opgericht door de Siciliaan Gaspare Burgarella. Hij vestigde zijn bedrijf in Rome.
Wat betreft de uitvoering van zijn poppen richtte Burgarella zich op de schilderijen van fernando Stracuzzi. Gaspare legde de lat, wat betreft uitvoering en kwaliteit, heel hoog. Met als gevolg dat hij schitterende poppen leverde: compositiepoppen met expressieve gezichtjes en mooie lijven, gekleed in prachtige kleding.
De donkere crisisjaren, eind jaren '30 tot eind jaren '40, kenmerken zich door gebrek aan eersteklas materialen, gekwalificeerde vakmensen en rijke investeerders. Poppen uit die generatie zijn dan ook zelden van een merk voorzien en daardoor lastig te identificeren. De Italiaanse poppenmarkt zou zich pas in de jaren '50 herstellen.
Slechts twee vanouds bekende poppenleveranciers konden zichzelf en de kwaliteit van hun producten goed handhaven tijdens die moeilijke jaren. Dat waren Furga in Lombardije en Lenci in Piedmont. Furga verruilde wel de porseleinen koppen voor die van onbreekbare materialen; dus plastics.
De markt werd kort na de oorlog min of meer gemonopoliseerd door Furga, Bonomi en Giachtti. Maar aan die gemakkelijke positie kwam spoedig een einde. Nieuwe spelers gingen de competitie aan. Frisse, nieuwe ondernemingen als Sebino, Migliorati, Italo Cremona, Fiba, Effe, Gabar en Zanini & Zambelli kruisten de degens.
De jaren tussen de beide wereldoorlogen waren voor de Italiaanse fabrieken de meeste produtieve. Zo startte Lenci in Turijn in 1919, gevolgd door de poppen van Elena König Scavini.
Eind jaren '20 kwam er een nieuwe ster aan het firmament: Burgarella. Deze onderneming werd opgericht door de Siciliaan Gaspare Burgarella. Hij vestigde zijn bedrijf in Rome.
Wat betreft de uitvoering van zijn poppen richtte Burgarella zich op de schilderijen van fernando Stracuzzi. Gaspare legde de lat, wat betreft uitvoering en kwaliteit, heel hoog. Met als gevolg dat hij schitterende poppen leverde: compositiepoppen met expressieve gezichtjes en mooie lijven, gekleed in prachtige kleding.
De donkere crisisjaren, eind jaren '30 tot eind jaren '40, kenmerken zich door gebrek aan eersteklas materialen, gekwalificeerde vakmensen en rijke investeerders. Poppen uit die generatie zijn dan ook zelden van een merk voorzien en daardoor lastig te identificeren. De Italiaanse poppenmarkt zou zich pas in de jaren '50 herstellen.
Slechts twee vanouds bekende poppenleveranciers konden zichzelf en de kwaliteit van hun producten goed handhaven tijdens die moeilijke jaren. Dat waren Furga in Lombardije en Lenci in Piedmont. Furga verruilde wel de porseleinen koppen voor die van onbreekbare materialen; dus plastics.
De markt werd kort na de oorlog min of meer gemonopoliseerd door Furga, Bonomi en Giachtti. Maar aan die gemakkelijke positie kwam spoedig een einde. Nieuwe spelers gingen de competitie aan. Frisse, nieuwe ondernemingen als Sebino, Migliorati, Italo Cremona, Fiba, Effe, Gabar en Zanini & Zambelli kruisten de degens.